Op 3 maart ontving minister voor Ruimtelijke Ordening Dirk Van Mechelen een afvaardiging van bewoners en landbouwers van De Keer. Essentieel voor hem worden de resultaten van het onderzoek.
Het werd een zeer uitgebreid gesprek, dat voor ‘Red de Keer’ volgende conclusies opleverde.
De Vlaamse regering zal 'collegiaal' over dit soort dossiers beslissen. Minister Van Mechelen is wel de gangmaker vanuit economisch en ruimtelijk ordeningsoogpunt, maar zijn collega's hebben even veel in te brengen. Hij erkent dat onze bekommernissen terecht zijn, dat ze niet overroepen zijn en dat ze niet te vroeg komen. Want Vlaanderen heeft inderdaad de ambitie om bijkomende bedrijventerreinen te ontwikkelen en heeft onder meer haar oog laten vallen op Wommelgem/Ranst (De Keer) voor een terrein van 200 ha.
Hij beseft dat De Keer ‘een moeilijk geval’ is. Daarom hoopt hij de resultaten van het plan-MER tegen einde dit jaar/begin volgend jaar te kunnen hebben. Hij belooft dat hij die resultaten ernstig zal nemen. Op basis van die gegevens zal men in staat zijn om in te schatten wat van de vooropgestelde plannen realiseerbaar is. Aangezien in die periode Vlaamse verkiezingen in aantocht zijn, weet hij niet zeker of het nog deze regering zal zijn die de beslissing zal nemen. Maar de elementen om de beslissing te nemen zullen al wel aanwezig zijn.
De minister kiest niet voor een 'beetje bij beetje' scenario waarbij door kleine beslissingen langzaamaan het gehele gebied toch ontwikkeld wordt. Hij wil een volwaardige keuze, waarbij ook het nulscenario (dus géén industrie op de Keer) nièt uitgesloten is.
Red de Keer rekent erop dat de minister woord houdt en de studies ernstig neemt. Wie in het gebied woont weet dat het verkeer op de autosnelweg nu al vastloopt, dat de open ruimte moet behouden blijven, dat er elders beter geschikte gebieden beschikbaar zijn, dat de honderd gezinnen die er nu wonen niet zomaar verdreven kunnen worden, dat de landbouw er kwalitatief is, …
Red de Keer rekent ook op de gemeentebesturen van Wommelgem en Ranst om bijkomende elementen tot het onderzoek aan te reiken.
